Top 10 fouten om te vermijden bij benauwde patiënten

Benauwde honden en katten … veel dierenartsen krijgen het er zelf benauwd van!

Een groot deel van de spoedpatiënten met dyspneu kan worden gered, maar vroegtijdig en adequaat ingrijpen is bij deze patiënten van essentieel belang.

In spoedsituaties telt iedere seconde! Diagnostiek dient dan ook te worden beperkt tot snel uitvoerbaar onderzoek dat direct bruikbare informatie oplevert.

• Houdt u bijvoorbeeld rekening met het signalement van het dier en weet u daarbij tunnelvisie te voorkomen?
• Gebruikt u daadwerkelijk al uw zintuigen tijdens het lichamelijk onderzoek en hoe interpreteert u de gevonden waarden?
• Past u bij benauwde patiënten de spoed echografie technieken TFAST en AFAST toe?
• Kiest u bij deze patiënten voor het maken van röntgenfoto’s?
• Op basis van welke gegevens besluit u of thoracocentese verstandig is?
• Hoe beoordeelt u de SpO₂ uitslagen van een saturatiemeter?

Vervolgens is met spoed een meer of minder uitgebreide behandeling nodig.

• Voelt u zich comfortabel bij het uitvoeren van thoracocentese voor een pneumothorax of liquothorax?
• Heeft u een inhalator op de praktijk liggen en maakt u ook daadwerkelijk gebruik van inhalatie medicatie?
• Weet u welke sedativa en anxiolytica goed bruikbaar kunnen zijn bij benauwde patiënten en welke middelen u beter niet kunt toepassen?

Dit artikel bespreekt 10 veelgemaakte fouten bij benauwde patiënten. Door u te verdiepen in dit artikel bent u in staat om de kwaliteit van de zorg in uw praktijk te verbeteren en het overlevingspercentage van benauwde patiënten te verhogen.

Onmisbare basiskennis voor iedere dierenarts!

ASSESSMENT

Een goed Quiz-resultaat en het volledig lezen van bovenstaand artikel levert u een speciale nascholingsbadge met 1 CPD-punt op! Deze wordt automatisch aan uw profiel toegevoegd.

Inhoud top 10 fouten

• Introductie
• 1 – Te weinig gebruik maken van het signalement van de patiënt
• 2 – Onvoldoende aandacht besteden aan de geur van een kat
• 3 – Ervan uitgaan dat dyspneu bij een hond het gevolg is van een hartprobleem, als de hartfrequentie < 150-160 slagen per minuut is
• 4 – Niet weten wat een TFAST is
  • Abdominal FAST
  • Thoracic FAST
  • TFAST: normaalbeeld pleura en pleurale ruimte
  • TFAST: pneumothorax
  • TFAST: interstitiële longvloeistof (oedeem, contusie, bloeding)
  • TFAST: overige longaandoeningen
  • TFAST: pericardiale effusie
  • Meer informatie
• 5 – Röntgenfoto’s nemen bij een benauwd dier, in het bijzonder de kat
• 6 – Opzien tegen het uitvoeren van een thoracocentese
• 7 – Niet in staat zijn tot het leggen van het juiste verband tussen SpO2 en PaO2
• 8 – Blind vertrouwen op een hoge pulse oximeter uitslag tijdens algehele anaesthesie
• 9 – Teveel aarzelen om een patiënt te intuberen
• 10 – Te weinig gebruik maken van medicatie toediening via inhalers
• Conclusie
• Bronnen

Leerdoelen

Aan het eind van dit artikel:

• Neemt u het signalement van een benauwde patiënt mee bij het opstellen van een differentiaal diagnose lijst.
• Gebruikt u ook uw neus bij het beoordelen van een patiënt.
• Bent u beter in staat om bij honden onderscheid te maken tussen cardiale en respiratoire oorzaken van benauwdheid.
• Beseft u het belang van de spoed echografie technieken TFAST en AFAST.
• Weet u hoe een normaalbeeld eruit ziet bij TFAST.
• Herkent u afwijkende TFAST beelden, zoals pneumothorax, interstitiële longvloeistof en pericardiale effusie.
• Bent u voorzichtiger met het maken van röntgenfoto’s bij benauwde dieren.
• Past u eerder thoracocentese toe bij verdenking op een pneumothorax of liquothorax.
• Weet u hoe u thoracocentese op een veilige en effectieve manier uitvoert.
• Kunt u de uitslag van een saturatiemeter op juiste wijze interpreteren.
• Begrijpt u het verband tussen de SpO₂ en de PaO₂.
• Voorkomt u respiratoire uitputting door een patiënt tijdig te intuberen.
• Gaat u hopelijk (vaker) gebruik maken van inhalatie medicatie bij benauwde patiënten.